De bedoeling was duidelijk: Gert wilde graag direct contact met zijn medewerkers; maar hoe pakte hij dat het best aan? Bij een kopje koffie ‘s ochtends of bij een biertje na het werk? Het antwoord was snel gevonden: “Ik kom uit België, dus nodig ik de collega’s uit voor een Leffe.” Sindsdien organiseert Gert De Winter zowat om de twee weken een ‘Belgische bierbabbel’ met abdijbier en snacks, en met telkens ongeveer 7 tot 10 medewerkers van verschillende afdelingen. Zo onderhoudt hij zijn contacten en spoort hij zijn gasten aan om open te praten. Zowel over wat goed gaat als over wat slecht gaat. Om te beginnen stelt iedereen zich even kort voor. “Ik weet nog dat ik als kind altijd plankenkoorts had als ik een groep moest toespreken. Ik heb dat nog altijd een beetje. De eerste seconden ben ik zenuwachtig om het gesprek te starten, maar dan ontspan ik. Misschien dankzij de Leffe”, lacht hij. “6% is toch niet weinig.”
Evenwicht tussen goed en slecht nieuws
Gert ziet deze babbels als een gelegenheid om met hem te praten, maar ook als een afdelingsoverschrijdend forum voor de genodigden. “Ik heb het liefste dat iedereen opgewekt met elkaar discussieert, lacht en open over zijn of haar ervaringen praat.” De mix van collega’s is toevallig en altijd anders. Zij kunnen zich aanmelden via het intranet van Baloise. Op sommige namiddagen gaat het er zeer ontspannen aan toe, als er alleen tevreden medewerkers van Baloise aanwezig zijn. Maar het omgekeerde gebeurt ook. “Soms uit een van mijn gasten zijn of haar ergernis – wat ik trouwens aanmoedig – en zet dat anderen aan om hetzelfde te doen. En al snel hebben we het alleen nog over wat niet werkt. Ja, die scherpe kantjes horen erbij en ik wil ze kennen, maar ik neem ze dan natuurlijk gefrustreerd mee naar huis. Verdorie! We zijn goed bezig, maar het loopt toch nog niet helemaal goed.”
Er is niet voor alles een oplossing – ook niet voor de CEO van de groep
Gert De Winter wil met zijn Belgische bierbabbel zijn appreciatie tonen – voor zijn medewerkers en hun werk. “Ik wil hen tonen dat mijn deur open staat en dat we op gelijk niveau kunnen praten, maar”, en dat vindt de 50-jarige CEO belangrijk, “ik kan niet alle problemen oplossen. Na onze babbel ga ik wel naar de collega’s toe die verantwoordelijk zijn voor de afdeling waar de besproken problemen zich voordoen, maar verbetering is niet altijd meteen mogelijk. Dat vraagt soms tijd.” Dan glijdt er een glimlach over zijn gezicht, een beetje trots, want er komt natuurlijk veel goeds voort uit deze babbels. “Onze studenten lieten me weten dat zij zich het eten in onze kantine niet kunnen veroorloven. Ondertussen hebben we onze prijzen voor hen aangepast. Ik weet dat we de perfectie niet kunnen bereiken, maar ik wil toch dicht in de buurt komen.”